Kattenziekten

Bijna iedereen heeft wel eens van niesziekte bij katten gehoord. Maar er zijn helaas nóg een aantal ziekten waar je als kattenpersoneel beducht op moet zijn. Sommigen zijn bacterieel, anderen viraal en weer anderen zijn genetisch.
Een opsomming van de meest voorkomende ziekten:

FIP
Wordt veroorzaakt door het Feline Coronavirus (FCoV). Een zeer besmettelijk, maar ongevaarlijk virus dat darminfecties veroorzaakt. Veel katten komen het virus ergens in hun leven wel een keer tegen.
Maar bij sommige katten verandert de onschuldige darmvorm van het virus in een kwaadaardige variant die overal in het lichaam ontstekingen veroorzaakt.
Deze variant noemen we Feline Infectieuze Peritonitis (FIP, besmettelijke buikvliesontsteking).
De verandering van het onschuldige coronavirus in het dodelijke FIP virus vindt in de kat zelf plaats. Het FIP virus wordt slechts zelden uitgescheiden. Er vindt dus geen rechtstreekse overdracht plaats van het kwaadaardige virus.

Of er daadwerkelijk problemen optreden is met name afhankelijk van het type weerstand dat het dier heeft, de specifieke virusstam, de leeftijd van het dier en de aanwezigheid van stress. Ook de genetische gevoeligheid van de kat heeft invloed op het ontstaan van ziekte: de afweerreactie van het lichaam van de kat tegen het virus speelt namelijk een belangrijke rol in het al dan niet ontstaan van klachten. Bij sommige katten ontstaat er een andere afweerreactie dan bij anderen. Hierdoor kan de ene kat wel en de ander geen last krijgen van FIP, ondanks dat ze beiden besmet zijn met het coronavirus.

Afweer- of immuunreacties kunnen -sterk vereenvoudigd- onderverdeeld worden in 3 soorten:
1. Cellulaire afweer, waarbij specifieke cellen een ziekteverwekker proberen te doden;
2. Humorale afweer, waarbij vooral antilichamen worden aangemaakt;
3. Een combinatie van cellulaire en humorale afweer.

Wanneer het lichaam van de kat met het FIP-virus vooral cellulaire afweer aanmaakt, is de kans op klachten klein. Het lichaam kan het virus dan de baas. Op het moment dat met name een humorale afweer op gang komt of een combinatie, dan kan de kat wel ziek worden. Juist de vorming van afweerstoffen door het lichaam speelt een rol bij het ontstaan van de klachten. Wat er gebeurt is dat de afweerreactie feitelijk ontspoort: er worden zóveel antistoffen geproduceerd dat er complexen in de bloedbaan worden gevormd, die overal in het lichaam kunnen vastlopen. Hier ontstaan dan ontstekingen van de bloedvatwanden en uiteindelijk ook in het weefsel er omheen. Zo kunnen bijvoorbeeld de nieren, de lever en de hersenen worden aangetast. Ook kan het buikvlies ontstoken raken. Dieren worden erg ziek.

Vaak worden er wel meerdere dieren uit hetzelfde nest gezien met FIP. Hierbij gaat het waarschijnlijk om een genetisch vergelijkbaar aangelegde afweer. Bij nader onderzoek van deze nestgenoten bleek het namelijk om verschillende FIP-stammen te gaan in plaats van eenzelfde FIP-stam. Het kan dus zinvol zijn om een bepaalde oudercombinatie waarbij vaker FIP is aangetroffen bij de nakomelingen, niet meer te gebruiken.
Mocht dus een kitten bij een nieuwe eigenaar FIP ontwikkelen, dan is het zaak om de eigenaren van de andere kittens uit dat nest te waarschuwen, zodat ze extra alert zijn op het ontstaan van verschijnselen.
Bij de natte vorm van FIP staat er veel vocht in de buikholte van de kat. Ook het borstvlies kan ontstoken zijn met als gevolg vocht in de borstkas. Of er zit dan veel vocht in de buikholte (er ontstaat een hele bolle buik, ze worden wel zwaarder maar dat is puur het opgehoopte vocht), of er treedt benauwdheid op omdat de longen worden dichtgedrukt.
Bij de droge vorm van FIP worden organen zoals lever, nieren, darmen, hersenen of het ruggenmerg aangetast. Soms ontstaat er zelfs een mengvorm van nat en droog.

Symptomen van FIP zijn vaak koorts en gewichtsverlies.
Bij de droge vorm afhankelijk van de organen die worden aangetast; troebele ogen, bloed of pus in de ogen bij een oogontsteking; afwijkend gedrag bij een ontsteking van de hersenen; benauwdheid bij aantasting van de longen; geelzucht bij aantasting van de lever; bleekheid bij bloedarmoede; nierfalen bij aantasting van de nieren, etc.
FIP was een dodelijke ziekte waarvoor inmiddels een (hele dure) remedie is, te kopen via de dierenarts. Het is echter niet gezegd dat als je behandelt, het kitten dús geneest. Als het kitten wel geneest kan er behoorlijke orgaanschade optreden en kunnen er zorgen blijven over de gezondheid.

Kattenziekte
Kattenziekte is de meest dodelijke virusziekte (Feline Panleucopenie) bij katten, veroorzaakt door het Parvovirus.
Besmetting kan op meerdere manieren, via inademing, ingewanden, indirect contact via besmette voorwerpen aangezien het virus lang in de omgeving aanwezig blijft, zeer resistent is en zelfs na een jaar nog tot besmetting kan leiden.
De symptomen van kattenziekte zijn:
– hoge koorts;
– braken en diarree;
– het lichaam kan geen vocht en voedingsstoffen opnemen waardoor ernstige uitdroging ontstaat.
Als een kat al overleeft kan hij drager van het virus blijven en telkens andere katten besmetten, maar helaas overlijdt 90% van de katten aan deze ziekte.
Om dit te voorkomen moeten kittens bij voorkeur met 9 en 12 weken gevaccineerd worden, dit herhalen met 1 jaar en vervolgens elke 3 jaar herhalen.

Niesziekte
Dit is de meest voorkomende virale infectieziekte bij katten, veroorzaakt door het feline Herpesvirus of het Calicivirus (90% van de tijd). Als er ook bacteriën bij aanwezig zijn, is dat vooral Chlamydia.
De infectie duurt ongeveer 7 tot 10 dagen, maar in geval van stress kan de infectie altijd weer opflakkeren, aangezien Herpes (net als bij mensen) aanwezig blijft in het lijf.
Besmetting gebeurt eigenlijk altijd door contact met andere katten, door het likken, eten en drinken uit dezelfde bakken. Overdracht kan ook via kleding, handen en de omgeving want het Caliciviris kan zo’n 10 dagen overleven buiten de kat.
De meest voorkomende symptomen van niesziekte zijn:
– sloomheid;
– rode ogen, tranende ogen;
– koorts;
– minder eetlust;
– niezen, verkouden met een loopneus.
Hoe jonger de dieren zijn, hoe heftiger de verschijnselen. In serieuze gevallen wordt altijd antibiotica gegeven, ondanks het feit dat 90% van het ontstaan van niesziekte viraal is. Als de kat namelijk aan het vechten is tegen de virusinfectie, krijgen bacteriën meer kans om óók toe te slaan.
Om dit te voorkomen moeten kittens bij voorkeur met 9 en 12 weken gevaccineerd worden.

FiV
In de wandelgangen wordt FIV (Feline immunodeficiëntie Virus) ook wel kattenaids genoemd. Dit virus tast het afweersysteem van de kat aan en onderdrukt deze. Het bestrijden van infecties wordt in de loop van de tijd steeds moeilijker en uiteindelijk zal de kat sterven aan een infectie die hij niet meer te boven kan komen.
Besmetting gebeurt alleen door direct contact via bijtwonden (vechten, dekking), al kunnen kittens via de placenta en moedermelk besmet worden als moeder besmet wordt terwijl ze draagt of zoogt.
Bloedonderzoek is de enige manier om vast te stellen of een kat FIV heeft, maar het is helaas niet te genezen. Uiteindelijk zal elke kat met FIV hieraan overlijden. Als een kat gediagnosticeerd is met FIV betekent dit dat ze alleen gehuisvest moet worden en niet meer naar buiten mag.

FeLV
Ook FeLV (Feline Leukemie Viris) is een virusziekte die het afweersysteem aantast en een dodelijke afloop kent. Dit virus kan ook leukemie en andere tumoren veroorzaken. Besmetting vindt plaats door langdurig sociaal contact tussen katten. Het virus zit in urine en ontlasting, bloed en speeksel, dus elkaar wassen, uit hetzelfde bakje eten en vechten zijn allemaal manieren van overdracht. Ook hier kan via de placenta of zogen de ziekte overgebracht worden naar de kittens. Eenmaal buiten het lichaam is het virus vrij snel inactief.
Kittens zijn het meest vatbaar, onder de 8 weken wordt 70-100% ziek, tussen 8 en 12 weken oud wordt zo’n 30-50% ziek, bij volwassen katten 10 tot 20%.
Net als bij FIV ontstaan de meeste symptomen door de verminderde afweer, ergo; koorts, benauwdheid, vermageren, sloomheid, abcessen en tumoren, slecht eten, tandvleesontsteking, oogontsteking en bleke slijmvliezen, etc.
Ook hier is bloedonderzoek de enige manier om vast te stellen of een kat FeLV heeft, maar ook dit is niet te genezen.

PKDef
Verstoorde energiestofwisseling van de rode bloedcellen (PyruvaatKinase Deficiëntie). PyruvaatKinase (PK) is een enzym (eiwit) dat essentieel is voor de energieproductie in rode bloedcellen. Bij PyruvaatKinase Deficiëntie is dit enzym afwezig. Daardoor worden rode bloedcellen versneld afgebroken, met als gevolg bloedarmoede. Vervolgens treedt door de bloedarmoede zuurstofgebrek op in alle organen. Bij katten met deze aandoening vergroot stress de kans op ziek worden.
De symptomen zijn:
– snel moe;
– bleke slijmvliezen;
– hoge hartslag;
– geel-verkleuring van het bloedplasma en dit is dan zichtbaar in het oogwit, op de huid en de slijmvliezen.
Alleen een DNA test geeft zekerheid. Er is geen behandeling voor de oorzaak, dus aangetaste katten moeten worden uitgesloten van de fok.

HCM
Hypertrofische Cardiomyopathie (HCM) is een vaak voorkomende hartkwaal bij katten.
Het is een erfelijke aandoening waarbij de hartspier zodanig gaat verdikken dat de functie van het hart vermindert en het hart niet meer voldoende bloed in het lichaam kan stuwen. Hierdoor kunnen ook bloedklonters ontstaan in het hart. Cardiomyopathie leidt tot hartfalen. Sommige katten met hypertrofische cardiomyopathie vertonen gedurende lange tijd weinig of geen symptomen. Plotse sterfte kan echter ook optreden.
De typische symptomen van hartfalen bij de kat zijn:
– kortademigheid;
– een snelle hartslag die onregelmatig kan zijn;
– hartruis;
– slechte eetlust;
– verlamming van de achterpoten.
De diagnose kan enkel gesteld worden met behulp van echocardiografie. Men kan dan de dikte van de hartwand meten en met bepaalde technieken de stroming van het bloed in het hart aantonen.
Gezien de erfelijke achtergrond moet men aangetaste katten uitsluiten van de fok.

PKD
PKD is de afkorting van Polycystic Kidney Disease: Polycystische Nierziekte.
Het is een erfelijke aandoening waarbij in de nieren geleidelijk aan grote met vocht gevulde holtes ontstaan.
Door de ontwikkeling van de holtes verminderd geleidelijk de functie van de nieren. De holtes verdrukken als het ware het gezonde nierweefsel en geleidelijk aan ontstaan tekenenen van chronische nierinsufficiëntie.
De eerste symptomen treden meestal op middelbare leeftijd op, als de dieren 6 à 7 jaar oud zijn.
De diagnose wordt gesteld met behulp van een echografie. De holtes worden duidelijk zichtbaar met dit onderzoek. Met DNA onderzoek kan men tegenwoordig PKD vaststellen als er bij echografisch onderzoek nog geen holtes zichtbaar zijn in de nieren.
Helaas is er geen remedie tegen PKD en zullen de dieren uiteindelijk bezwijken aan de gevolgen ervan. PKD is een erfelijke ziekte. Het is dus erg belangrijk om aangetaste dieren uit te sluiten van de fok.

CIN
Chronische nierinsufficiëntie of Chronische Interstitiële Nefritis (CIN) is een aandoening die veel bij katten voorkomt.
Bij oudere katten is CIN het meest voorkomende gezondheidsprobleem, 60% van oudere katten overlijdt hieraan. 
Bij het ouder worden (soms eerder) gaat de nierfunctie door kleine infarcten langzaam (maar soms ook snel) achteruit. De nier bezit een grote functionele reservecapaciteit, dus in het begin zijn er geen gezondheidsklachten, maar er is al wel ‘verborgen nierschade’.
Symptomen zijn:
– meer drinken en dus meer plassen;
– de vacht wordt doffer;
– gewichtsverlies door ophoping van gifstoffen in het bloed;
– braken;
– typische mondgeur;
– diarree;
– bloedarmoede.
Uiteindelijk wordt de conditie zo slecht dat de nierpatiënt geen eetlust meer heeft, uitdroogt en tenslotte sterft.
Wanneer er vroegtijdig wordt ingegrepen met een speciaal nierdieet en medicatiemaatregelen is het mogelijk om uw kat geruime tijd een prettige oude dag te bezorgen. Daarbij blijft de levenskwaliteit behouden.

Rabiës
Rabiës wordt veroorzaakt door een virus dat de hersenen aantast. De ziekte wordt verspreid door speeksel van besmette dieren na een beet. De virusdeeltjes kruipen vervolgens langs de zenuwbanen omhoog naar de hersenen. Eénmaal in de hersenen, beginnen de symptomen.
Rustige katten kunnen onrustig worden en katten die van nature speels en actief zijn kunnen juist kalmer worden.
De dieren krijgen verlammingen. Dit heeft kwijlen tot gevolg, daar de kat niet meer kan slikken door verlamming van de slikspieren. Agressiviteit kan voorkomen maar dit is niet altijd het geval. Ook watervrees is een vrij typisch symptoom maar komt ook niet altijd voor. Uiteindelijk sterven de dieren altijd zodra er zenuwsymptomen zijn opgetreden. Voordat er zenuwsymptomen optreden is het nog mogelijk om via behandeling het dier te redden.
Gelukkig bestaat er een vaccin tegen rabiës. Het vaccin mag niet gegeven worden aan dieren jonger dan 12 weken oud.